Vernielzuchtige vreemdelingen over de vloer
The war of the Worlds. H.G. Wells. (uitg. Scholastic Inc. 285 p.) 
Een klein leger vuur en gifgas spuwende metalen monsters op grote poten zaait dood en verderf in het Engeland van 1894. De schrijver H.G. Wells tekent in zijn The War of the Worlds nauwgezet op hoe drie weken van doodsangst, vernietiging en chaos het land teisteren. In een meeslepende verteltrant in de ik-vorm, alsof hij er zelf bij geweest is, doet de schrijver verslag van wat er zich allemaal in zijn nabije omgeving afspeelt en wat hij meemaakt. Hij ontsnapt verscheidene keren ternauwernood aan de moordmachines, die van de planeet Mars afkomstig blijken te zijn. Zijn relaas over de gebeurtenissen op het platteland met veel details over zijn persoonlijke belevenissen, afgewisseld met die van zijn broer in Londen, is tamelijk feitelijk. Maar de reporterachtige afstandelijkheid van zijn verslag, zonder daarbij zijn eigen emoties en doodsangsten te verstoppen, maakt het bijzonder geloofwaardig. In deze (als 1ste science fiction bestempelde) roman geen grootse filosofie?n over tijd en ruimte, leven in het heelal of uiteenlopende bespiegelingen over de beweegredenen van de Marsinvasie. De menselijke maat en wat er allemaal voor vreselijks gebeurt om de hoek, in het dorp, de stad en bij de rivier met bekenden, vrienden en anderen maakt The War of the Worlds sterk inleefbaar. Het is geen boek waarin Wells de toekomst wilde voorspellen of menselijk heldendom wilde etaleren. Integendeel. Het is een wrange metafoor over kolonialisme en machtswellust, en een afrekening met lotsbestemming en godsbesef.

The War of the Worlds speelt zich af in postkoetstempo. Hilarisch is het te ontdekken hoe de lezer van dit boek anno 2005 zich kan verbazen over de onkunde en onwetendheid van de bevolking over wat er gaande is. Live zien we nu aanslagen en oorlogen op tv en zijn ? la minute ge?nformeerd over de grootste rampen op aarde. Niet toen. Terwijl al enkele dagen het Engelse platteland wordt zwartgeblakerd door de Marse moordmachines weten de bewoners van Londen nog van niets. Of kuieren mensen enkele kilometers verderop ’s avonds nog gewoon door de velden De kranten geven slechts in kleine berichtjes povere informatie.

De verteller schroomt niet zijn eigen dubieuze rol te vermelden bij het redden van zijn eigen hachje. Zo huurt hij tegen een groot bedrag de sjees en paard van de plaatselijke herbergier om zichzelf, zijn vrouw en dienstmeisje in veiligheid te brengen bij het naderen van de verwoestende Marsmachines. Bij terugkeer naar zijn huis vindt hij de herbergier dood terug; zonder zijn eigen sjees moest deze lopend vluchten en maakte zo geen kans tegen het verwoestende vuur van de Marsmannen.


Niets menselijks zijn ook andere personages in het boek vreemd. Vechtpartijen ontstaan bij vluchtpogingen per boot. Criminelen maken van de gelegenheid gebruik mensen te beroven. En een man die in de vluchtelingenstroom zijn meegezeulde geldstukken verliest, wordt vermorzeld door de Marsmannen als hij verwoede pogingen doet zijn kapitaal op te rapen. De verteller laat evenmin na om schimpscheuten uit te delen aan de autoriteiten, die bijna optimistisch meedelen dat zij het karwei wel zullen klaren.

Een van de hoofdrollen is weggelegd voor een geestelijke, die door de verteller tegen wil en dank op sleeptouw wordt genomen. Hij wordt afgeschilderd als een miserabele huilebalk, als een verwend kind, dat jammert om zijn ongeluk. De man doet geen enkele poging zichzelf te redden of betoont enige standvastigheid. Hij is Well’s beeld voor het geloof, dat mensen op het idee brengt dat de Marsinvasie de straf van God is. ‘Waar is religie goed voor als het in elkaar stort tijdens een ramp? Denk er eens over na wat aardbevingen, overstromingen, oorlogen en vulkanen mensen al allemaal hebben aangedaan. Denkt u echt dat God Weybridge van de kaart heeft geveegd? Hij is toch geen verzekeringsagent?’voegt de verteller de geestelijke toe.

The War of the Worlds is een imitatie van hoe vreemde mogendheden andere met grof geweld onderwerpen. Wells heeft met dit science-fictionboek de rol die zijn geboorteland Groot-Brittani? destijds op het wereldtoneel speelde omgedraaid. Het heerste over de zee?n, vestigde zijn gezag in India, Birma, Zuid-Afrika, Australi?, Tasmani?, Nieuw-Zeeland, Canada en nog wat kleinere gebieden en eilandengroepen ter wereld. Niet al te zachtzinnig ging het daarbij te werk. Inheemse bevolkingen werden nagenoeg uitgeroeid. De macht van zwaard en geweer heerste. Wells toont in dit boek hoe het zou zijn als Engeland zelf een vernietigende, vreemde mogendheid over de vloer zou krijgen. Een waar geen kruid tegen gewassen is. Dat de verteller van The War of the Worlds naderhand levend zijn verslag heeft kunnen doen van die drie helse weken, is niet te danken aan de vernuftigheid of tegenstand van de Britten tegen de oorlogszuchtige Marsbewoners of door heldendom, maar door het toeval.

Wells schetst met zijn boek een beeld van zijn tijd. Hij geeft er geen toekomstvisie in. Als zou Wells met zijn The War of the Worlds een vooruitziende blik hebben gehad, een stille waarschuwing zijn tegen de komende Eerste en Tweede Wereldoorlog, is een mythe. De auteur houdt zijn landgenoten gewoon een -eigentijdse- spiegel voor. Een knap staaltje maatschappijcommentaar vervat in een voorbeeldig verhaal met een voor toen ongekende vorm.

Laurens
3 juli 2005