De onzichtbare details van Hopper's wereld
Edward Hopper. Portraits of America. Wieland Schmied. (uitg. Prestel, 127 blz.)
Een heldere en toegankelijke kennismaking met de typering en karakteristieken van de schilderkunst van Edward Hopper (1882-1967), is het prachtig geillustreerde boek van Wieland Schmied. Geen verheven en abstracte kunsttheoretische verhandeling, maar een begrijpelijke duiding van ??n van Amerika’s opvallendste schilders. De centrale vragen die Schmied stelt: hoort Hopper bij een bepaalde stroming? En: wat is de kwaliteit van zijn kunst? Hij schetst de opkomst van de onafhankelijke Amerikaanse schilderkunst en de rol van Hopper hierin. Rond de jaren 30 van de 19e eeuw was sprake van een zogeheten American Scene. Hiertoe werden schilders gerekend die de kwaliteit van Amerika, een nationalistisch gevoel, op hun canvas tot verbeelding brachten. Van een specifieke karakterisering, zoals deze, moest Hopper zelf absoluut niets hebben. ‘Wat me zo boos maakt is dat American Scene-gedoe’, zei hij toen hij 78 was. ‘Ik heb die American Scene nooit geprobeerd (?) Ik denk dat de schilders van de American Scene Amerika karikaturiseerden (?). De Franse schilders spraken ook niet over de Franse Scene of de Engelse over de Engelse Scene? De kwaliteit van Amerika is ?n een schilder - hij hoeft er niet naar te streven.’ Schmied komt in zijn boek tot de conclusie dat de Amerikaanse kwaliteit wel duidelijk in Hopper’s werk zit, maar dat het moeilijk is vast te leggen wat dat nu precies is. Het streven ernaar was onbewust. De auteur gelooft dat Hopper eerder gedreven werd door iets algemeners: belangstelling voor de menselijke staat.
De zogeheten American Scene bestond uit verschillende groepen. Zo was er een groep gefascineerd door moderne techniek, die The Perfectionists werd genoemd. Schilders die zich betrokken voelden bij sociale hervormingen kregen de naam The Realists. Daarnaast waren er de klassieke onvervalste romantici die het grote stadsleven schilderden. Bij elkaar verwierven ze de naam The Regionalists. Vlak na de eeuwwisseling was er ook al een andere stroming ontstaan. Een groep van acht schilders organiseerde haar eigen tentoonstelling in New York. Critici noemden hen al gauw de Ash Can School. Het was tot dan de beste vernieuwende schilderkunst in de Verenigde Staten. De kunstenaars zochten hun onderwerpen in de eigentijdse grote stadssfeer.
Onder hen was Robert Henri, een leraar van Edward Hopper op de kunstacademie. Deze wees zijn studenten er altijd op dat het alledaagse Amerikaanse leven een onuitputtelijk reservoir van nieuwe en nog onbeproefde onderwerpen bevatte. Henri had een onuitwisbare invloed op Hopper.
Tijdens een reis van een klein jaar naar Europa zag Hopper ook het werk van de Nederlandse kunstschilder uit de Gouden Eeuw, Rembrandt en Vermeer. Van Rembrandt zou hij met de uitdrukking van menselijke sc?nes kennis maken en van Vermeer het licht. Twee thema’s die in zijn werk zo goed zijn te zien en vooral de sfeer en uitdrukking ervan bepalen.
Hopper ontdekte zijn eigen Amerika door het observeren van mensen. Hoe zij bewogen, uitrustten, leefden en werkten. Zijn stijl ontwikkelde hij in zijn werk als illustrator. Hoewel hij dat tegen en wil en dank deed om aan geld te komen, heeft hij daarmee veel kunnen oefenen voor zijn schilderkunst. Hoe Amerikaans zijn doeken er ook mogen uitzien voor wat betreft de onderwerpen, vindt Schmied dat Hopper meer gevoel had voor de beschouwende aspecten van het leven en de wereld dan voor het alleen afbeelden van zijn omgeving.
Hopper geeft volgens de auteur in zijn werk sleutels tot het wezen van ons bestaan, duizenden onzichtbare details in een eenvoudig stijlvol, kleurrijk en altijd uiterst helder -maar statisch lijkend- schilderwerk. Niet wat je ziet, maar wat het oproept is de kwaliteit van Hopper’s werk. Je kunt zijn afbeeldingen invullen met alles wat je zelf maar bedenken kunt. Daarom stijgt het ook mijlenver uit boven al die groepen, scholen en individuele kunstenaars uit zijn tijd. Nauwelijks een kunstenaar daarvan is beroemd en heeft wereldfaam verworven als landgenoot Hopper.
Volgens Schmied zit er ‘??n grote lijn in Hopper’s werk. De schilderwerken zijn weliswaar allemaal uniek, maar horen bij elkaar, de een n? de andere. Elk beschrijft een stukje van de wereld, een kort ogenblik in het leven. Er zit niks anecdotisch in zijn onderhuidse vertelling. Hopper beschrijft in zijn beelden volgens Schmied’s analyse ‘het heldendom van het moderne leven’. De schilder was altijd op zoek naar motieven om hem heen die hem aanspraken. Hij noemde deze ’visuele feiten’. Opmerkelijk is dat op Hopper’s werk, dat zo Amerikaans oogt, geen wolkenkrabbers, snelwegen, fabrieken of machines voorkomen.
Zelf heb ik Hopper’s schilderijen altijd gezien als een ‘still’, een bevroren shot uit een film. Het is een genot om naar zijn werk te kijken, zijn kleuren, strakke lijnen en spetterend zonlicht of fluorescerende lampen. Hij brengt er een eindeloze fantasie mee op gang over wat er gebeurt, gebeurd is en hoe het verder zou gaan. Spiegelingen van je eigen leven in dat wat Hopper uitbeeldt in zijn sober lijkende kunstwerken.. Ze lijken zo modern, realistisch en kubistisch tegelijkertijd. Mooi is zijn gebruik van de kwasttechniek. Hoe sommige schilderijen ook een fotografische precisie kennen, je kunt altijd zien dat het een schilderwerk is. Niet te glad en gelikt.
Schmied illustreert in dit boek van 27x19 cm Hopper's werk met 80 afbeeldingen. Elf daarvan bespreekt hij apart en toont zo zijn analyse van Hopper’s werk. Het zijn indringende, uiterst informatieve commentaren op afzonderlijke schilderijen. Daardoor krijgen ze voor de toeschouwer meer diepte en betekenis. Schmied heeft een handzaam, zeer fraaie inleidende analyse gemaakt van Hoppers’werk. Geen koffietafelboek, maar een handzame uitgave om goed te lezen en de fraaie platen nauwkeurig te bezichtigen. Een boek dat je met beide benen op de grond de thema’s en aspecten van zijn werk uit de doeken doet. Ook al zou je je beperken tot het bekijken van de illustraties en de 11 besprekingen van aparte afgebeelde stukken dan is dat al genoeg om inzicht te krijgen in Hopper’s onnavolgbare, geniale, verdiend wereldberoemde, schilderijen.
Laurens
De zogeheten American Scene bestond uit verschillende groepen. Zo was er een groep gefascineerd door moderne techniek, die The Perfectionists werd genoemd. Schilders die zich betrokken voelden bij sociale hervormingen kregen de naam The Realists. Daarnaast waren er de klassieke onvervalste romantici die het grote stadsleven schilderden. Bij elkaar verwierven ze de naam The Regionalists. Vlak na de eeuwwisseling was er ook al een andere stroming ontstaan. Een groep van acht schilders organiseerde haar eigen tentoonstelling in New York. Critici noemden hen al gauw de Ash Can School. Het was tot dan de beste vernieuwende schilderkunst in de Verenigde Staten. De kunstenaars zochten hun onderwerpen in de eigentijdse grote stadssfeer.
Onder hen was Robert Henri, een leraar van Edward Hopper op de kunstacademie. Deze wees zijn studenten er altijd op dat het alledaagse Amerikaanse leven een onuitputtelijk reservoir van nieuwe en nog onbeproefde onderwerpen bevatte. Henri had een onuitwisbare invloed op Hopper.
Tijdens een reis van een klein jaar naar Europa zag Hopper ook het werk van de Nederlandse kunstschilder uit de Gouden Eeuw, Rembrandt en Vermeer. Van Rembrandt zou hij met de uitdrukking van menselijke sc?nes kennis maken en van Vermeer het licht. Twee thema’s die in zijn werk zo goed zijn te zien en vooral de sfeer en uitdrukking ervan bepalen.
Hopper ontdekte zijn eigen Amerika door het observeren van mensen. Hoe zij bewogen, uitrustten, leefden en werkten. Zijn stijl ontwikkelde hij in zijn werk als illustrator. Hoewel hij dat tegen en wil en dank deed om aan geld te komen, heeft hij daarmee veel kunnen oefenen voor zijn schilderkunst. Hoe Amerikaans zijn doeken er ook mogen uitzien voor wat betreft de onderwerpen, vindt Schmied dat Hopper meer gevoel had voor de beschouwende aspecten van het leven en de wereld dan voor het alleen afbeelden van zijn omgeving.
Hopper geeft volgens de auteur in zijn werk sleutels tot het wezen van ons bestaan, duizenden onzichtbare details in een eenvoudig stijlvol, kleurrijk en altijd uiterst helder -maar statisch lijkend- schilderwerk. Niet wat je ziet, maar wat het oproept is de kwaliteit van Hopper’s werk. Je kunt zijn afbeeldingen invullen met alles wat je zelf maar bedenken kunt. Daarom stijgt het ook mijlenver uit boven al die groepen, scholen en individuele kunstenaars uit zijn tijd. Nauwelijks een kunstenaar daarvan is beroemd en heeft wereldfaam verworven als landgenoot Hopper.
Volgens Schmied zit er ‘??n grote lijn in Hopper’s werk. De schilderwerken zijn weliswaar allemaal uniek, maar horen bij elkaar, de een n? de andere. Elk beschrijft een stukje van de wereld, een kort ogenblik in het leven. Er zit niks anecdotisch in zijn onderhuidse vertelling. Hopper beschrijft in zijn beelden volgens Schmied’s analyse ‘het heldendom van het moderne leven’. De schilder was altijd op zoek naar motieven om hem heen die hem aanspraken. Hij noemde deze ’visuele feiten’. Opmerkelijk is dat op Hopper’s werk, dat zo Amerikaans oogt, geen wolkenkrabbers, snelwegen, fabrieken of machines voorkomen.
Zelf heb ik Hopper’s schilderijen altijd gezien als een ‘still’, een bevroren shot uit een film. Het is een genot om naar zijn werk te kijken, zijn kleuren, strakke lijnen en spetterend zonlicht of fluorescerende lampen. Hij brengt er een eindeloze fantasie mee op gang over wat er gebeurt, gebeurd is en hoe het verder zou gaan. Spiegelingen van je eigen leven in dat wat Hopper uitbeeldt in zijn sober lijkende kunstwerken.. Ze lijken zo modern, realistisch en kubistisch tegelijkertijd. Mooi is zijn gebruik van de kwasttechniek. Hoe sommige schilderijen ook een fotografische precisie kennen, je kunt altijd zien dat het een schilderwerk is. Niet te glad en gelikt.
Schmied illustreert in dit boek van 27x19 cm Hopper's werk met 80 afbeeldingen. Elf daarvan bespreekt hij apart en toont zo zijn analyse van Hopper’s werk. Het zijn indringende, uiterst informatieve commentaren op afzonderlijke schilderijen. Daardoor krijgen ze voor de toeschouwer meer diepte en betekenis. Schmied heeft een handzaam, zeer fraaie inleidende analyse gemaakt van Hoppers’werk. Geen koffietafelboek, maar een handzame uitgave om goed te lezen en de fraaie platen nauwkeurig te bezichtigen. Een boek dat je met beide benen op de grond de thema’s en aspecten van zijn werk uit de doeken doet. Ook al zou je je beperken tot het bekijken van de illustraties en de 11 besprekingen van aparte afgebeelde stukken dan is dat al genoeg om inzicht te krijgen in Hopper’s onnavolgbare, geniale, verdiend wereldberoemde, schilderijen.
Laurens
20 oktober 2005