De verliezers van de Amerikaanse droom
Flophouse. Life on the bowery. David Isay, Stacy Abramson, Harvey Wang. (uitg. Random House, 195 p.) 
John McKinnon. Room 186 in The Andrews Hotel
The White House, the Palace, the Sunshine, the Prince, the Sun en the Grand heten ze, de goedkoopste hotelletjes van The Bowery in New York. Maar van enige grandeur, die uit de namen spreekt, is absoluut geen sprake meer. Integendeel. In deze logementen huizen de mensen aan de onderkant van de samenleving, hun leven door tal van samenlopen van omstandigheden in scherven gevallen, hun vaak gekoesterde Amerikaanse droom verloren in het lot van hun leven. Nu slijten ze hun dagen -met of zonder werk- in goedkope, verwaarloosde en brandgevaarlijke smoezelige hotelletjes, in Amerika 'flophouses' genoemd. Dit boek portretteert in woord en beeld vijftig door iedereen vergeten mensen, die hun dagen slijten in een flophouse. Korte, soms hartverscheurende, interviews begeleiden de indringende en zonder opsmuk gemaakte, maar veelzeggende zwart-wit foto’s.
Wilford -Chief- Parriette. Room 168 in The Providence Hotel


The Bowery, een lange straat in Lower Manhattan in New York, stond in de eerste helft van de vorige eeuw bekend als een roemruchte achterbuurt. Kapperszaken, caf?s, tweedehands kledingzaken, goedkope restaurant (slop joints genoemd), goedkope logementen en tattoo-shops verdrongen elkaar om de beste plek. Tien jaar geleden ging de laatste bar dicht op The Bowery, die een roerige geschiedenis had gezien van het komen en gaan van mensen aan de onderkant van de samenleving.

Na de Eerste Wereldoorlog werden de logementen overspoeld door teruggekeerde veteranen, die maar moesten zien hoe ze hun leven in hun thuisland weer oppikten. De veteranen van de Tweede Wereldoorlog haalden The Bowery niet, want voor hen was er een terugkeerprogramma met premies om opnieuw te beginnen. Winkels veranderden, logementen werden omgebouwd tot kantoren en nieuwe eigenaren, bijvoorbeeld Chinezen, begonnen logementen voor het huisvesten van ge?mmigreerde landgenoten.

Cashmere. Bed 214 in The Sunshine Hotel.
The Bowery is nu achterbuurt-exit, maar in de enkele standvastige flophouses wonen nog zo’n 1000, vooral, mannen. Sommige bewoners zitten weken op hun kamer zonder ooit buiten te komen, als in een zelfgekozen gevangenis, de pizzakoeriers brengen hen eten. De goedkope logementen dienen deels als doorgangshuizen, als slechts een nachtelijk dak boven het hoofd, psychiatrisch ziekenhuis, schietbaan, bejaardenhuis. Elk flophouse heeft zo z’n eigen karakter.

'Flophouse' is een buitengewoon boek, waarvan de Amerikaanse schrijver Paul Auster zei dat het in elk Amerikaans huis thuishoort. De beknopte biografie?n van de geportretteerde flophouse-bewoners bieden soms hartverscheurende levensverhalen. De daar tegenover gezette paginagrote zwart-wit foto’s tonen onopgesmukt, indringend en sfeervolle beelden van deze mensen wier onfortuinlijke leven uit hun lichaamshouding en gezichten is af te lezen. Sociale, maar artistiek hoogstaande fotografie van Harvey Wang.
13 januari 2004