Warschau versus Washington.
De zeepbel van de Amerikaanse macht. George Soros. (uitg. Contact. 192. p.) 
De Amerikaanse vlag.
Amerika's machtspolitiek is George Soros een doorn in het oog. In plaats van te streven naar samenwerking, probeert het rijkste land ter wereld de militaire suprematie te krijgen. De terroristische aanslag op het World Trade Center op 11 september 2001 gaf daarvoor het startschot. De verovering van Irak toont dat Amerika onder valse voorwendselen militaire hegemonie nastreeft. En dat terwijl met een volstrekt andere buitenlandse politiek veel meer bereikt zou kunnen worden. In plaats van de hegemonie van Washington moet het Verdrag van Warschau worden uitgevoerd. Daarin wordt gesteld dat het in het belang is van alle democratische landen om als groep de ontwikkeling van democratie in alle andere landen te bevorderen. Dit alles schetst Soros in De zeepbel van de Amerikaanse macht. Een boek waarin hij zowel een kritische visie debiteert over Amerika’s buitenlands optreden van nu, als een constructieve zienswijze ontplooit over hoe vruchtbaar naties zouden kunnen samenwerken. In iets te snelle vaart schetst Soros een interessante wereldvisie.

George Soros is multi-miljonair. Hij verdiende een vermogen met financi?le handel op de beurs. Nu heeft hij zich ontpopt als een van de goeroes van globalisering en schrijft hij boeken waarin hij zijn idee?n en visies kwijt kan. In zijn recente De zeepbel van de Amerikaanse macht zegt hij dat president van de Verenigde Staten Bush de oorlog tegen het terrorisme niet kan winnen. Ze zijn in zijn ogen gebaseerd op vals uitgangspunten. Terroristen zijn onzichtbaar, zegt hij, en zullen daarom nooit verdwijnen. Ze zullen een gemakkelijk excuus blijven bieden voor het streven naar Amerikaanse suprematie met militaire middelen.

De oorlog die Bush voert zou de dreiging van het terrorisme zelfs hebben doen toenemen. Het anti-Amerikanisme is feller dan ooit, aldus Soros. De auteur is van oordeel dat de oorlog tegen het terrorisme de overhand heeft gekregen op de bevordering van politieke en economische hervormingen. Bush is er niet in geslaagd de zaak van de democratie de wind in de zeilen te geven. 'Dat is des te kwalijker omdat het bevorderen van democratie de voornaamste rechtvaardiging is geworden van de invasie in Irak.' Kortom, Soros laakt de huidige buitenlandse politiek van zijn land. Terwijl hij wel vindt dat de Verenigde Staten hun mondiale overmacht moeten uitoefenen, maar niet militair, maar op sociaal en politiek vlak.

Soros' kritiek op de Verenigde Staten is in zijn boek erg beknopt en analytisch weinig diepgravend. De visie is helemaal gefocust op de rol van Amerika in Irak. Ex-president Clinton wordt geprezen om zijn buitenlandse beleid, dat hij tegen zijn zin noodgedwongen ter hand moest nemen. Soros kwalificeert dat als succesvol. Maar hij noemt de debacles op de Balkan en in Afrika niet. Het moedwillig niet ingrijpen bij een van de grootste genociden, tussen de Hutu's en de Tutsi's, laat Soros onbesproken.

Zo meldt hij bovendien dat de Baltische staten Litouwen en Estland een voorbeeld zijn van conflictpreventie door de Verenigde Staten. In 1991 drongen zij bij die landen aan hun minderheden te beschermen in plaats van het land uit te gooien. 'Een potenti?le crisis werd afgewend, en de Baltische Staten ontkwamen zo aan het lot dat de Balkanlanden trof.' Soros historische kennis schiet hier schromelijk tekort. De Balkanlanden kenden al eeuwenlange onderlinge vetes tussen naties, families en individuen. Zij zagen elkaar liever in het graf dan levend. Een toestand die in de Baltische Staten niet aan de orde was. Eeuwenlang, tot nu toe, hebben die zonder onderling bloedvergieten harmonisch samengeleefd. En het uitzetten van Russen na de onafhankelijkheid in 1991 is heel wat anders dan het uitmoorden van dorpen en steden als in de Balkanoorlogen. Het zijn grove missers en omissies in Soros' analyses.

In het tweede deel van zijn De zeepbel van de Amerikaanse macht ontvouwt hij zijn constructieve visie. Hij bepleit het uitvoeren van de Verklaring van Warschau: landen moeten elkaar helpen en ondersteunen de democratie te bevorderen. Soros wil dat de honderden miljarden, die nu aan militair optreden worden uitgegeven, aan sociale doelen en politieke ondersteuning van zwakke landen in instabiele regio's besteed worden. Met hetzelfde effect of zelfs met betere resultaten dan wat nu gebeurt met militaire interventies en overmacht.

Soros illustreert zijn betoog met de projecten die hij in diverse landen op poten zette om de bevolking via resultaatgerichte financieringen te helpen moeilijke tijden te overbruggen. Nadien konden ze dan zelf verder. De besteding en het sturen van deze hulp moet door de bevolking zelf worden geregeld, vindt Soros. En er moet een duidelijke doelstelling zijn, een transparant beleid om duidelijk te kunnen zien wie aan wat hoeveel geld uitgeeft. Ontwikkelingshulp, puur bij de doelgroep zelf en niet om als donorland er zelf ook nog beter van te worden.

Soros zegt zich ervan bewust te zijn dat de Verenigde Staten er niet aan kunnen ontkomen zich te mengen in binnenlandse aangelegenheden van diverse landen. Maar dan wel op legitieme gronden. Het aanmoedigen van een open samenleving, een democratie waar de bevolking het echt voor het zeggen heeft, is een beter beleid voor het welzijn van de naties dan wapengekletter, oordeelt Soros.

Ook dit betoog, zijn constructieve visie, loopt soms mank door de vage uiteenzettingen van de projecten die Soros met eigen geld financiert. Hoe een en ander concreet in zijn werk gaat met al die stichtingen die hij heeft opgericht maakt hij niet helemaal duidelijk. Dat is jammer, want de initiatieven zijn sympathiek. Alleen is Soros' visie sterk economisch, politiek en financieel gericht. Zij gaat voorbij aan de allergrootste menselijke onuitroeibare (on)deugden: eigenbelang en macht. Niettemin getuigt Soros' gedachtegoed van moed en dapperheid om de knuppel in het hoenderhok te gooien. Hij zegt onomwonden dat Bush bij de komende verkiezingen moet worden weggestemd. Dit om een andere regering in het zadel te helpen, die sociaal en politiek denken in het buitenlands beleid boven militaire suprematie stelt.
25 februari 2004