Koen, onze practical cat..
 
Koen kijkt verbaasd.
Koen, onze literaire kater, heeft er de brui aan gegeven. Niet dat hij is weggelopen. Hij heeft het veel te veel (te veel zelfs vinden wij) naar zijn zin. Altijd maar op de bank liggen, snorren, spinnen, kopjes geven, zeuren om eten en ‘s nachts erop uit door het kattenluik, waardoor de hele buurt weer wakker schrikt van het geklepper. Maar daar gaat het nu niet om. Koen is het lezen beu. Eigenlijk durf ik het als boekenliefhebber niet te vertellen, maar het hoge woord moet er toch maar uit: Koen laat de boeken links liggen (of rechts, afhankelijk van welke kant hij met afgewend koppie en dito staart langs de kast loopt). Wij zijn het al een beetje gewend, alleen als er bezoek is schamen wij ons voor hem. Het is een schatje, maar dit gedrag is onaanvaardbaar. Wat de consequenties zijn van mijn stevige standpunt weet ik niet, maar onacceptabel blijft het.

Na lang aandringen, een dozijn poezensnoepjes, catmilk, 5 schone bakken per dag met The New York Times erin, dagelijks 6 uur op schoot, 3 uren aaien, 5 kunstmuizen en een nieuw gevuld aquarium bij de buren later, wilde hij eindelijk zeggen wat hem dwars zat, waarom hij geen boek meer aankeek.
Hij had namelijk in de boekenkast, op het plankje met poesie-albi Old Possum's Book of Practical Cats van T.S. Eliot zien staan (ook in het Nederlands vertaald door Gerrit Komrij. Maar de echte originele Engelse versie blijft het meest begeerbaar. Dit terzijde van dit akelig beschamend verhaal.)

Nou daar moet je natuurlijk niet bij onze verwende haarbol mee aan komen. Zulke concurrentie duldt meneertje niet. Alsof hij nooit van die leuke en spannende dingen beleeft of niet zo'n persoonlijkheid is als T.S. Elliot in de kattenpersonen van The Rum Tum Tugger, The Jellicles, Mungojerrie, Old Deuteronomy, Macavity en Bustopher Jones heeft bedacht. Meneer Koen is nog veel leuker dan alle practical cats bijelkaar. Fik beaamt deze openhartigheid. Maar poesje Koen blijft verbolgen. En doet nu alsof hij zich boven Old Deuteronomy, Macavity en Skimbleshanks verheven voelt. In de hoop dat ook hij eens in een gedicht wordt vereeuwigd.

Ok?, dat hebben we dan maar gemaakt. Niet te moeilijk of verheven, want het is eigenlijk voor kinderen. Die deze site helaas niet bezoeken. Maar misschien kan de surfende papa of mama het als een extraatje voorlezen, als een soort uiteinde, misschien wel als een hoogtepunt na het declameren van de kattegedichten van T.S. Eliot aan de kleintjes voordat zij slapen gaan. Het gedichtje Koen, het kleine mirakel (of: Koen, the miracle cat) komt alleen op deze website. Alleen moeten we poeslief nog leren surfen om dit te kunnen lezen. En als hij tegelijkertijd dit stukje opsnort zal hij schaamtevol moeten bekennen dat niet wij, maar Eliot kattenpersoonlijkheden heeft geschapen waar Koen wel eens een voorbeeld aan mag nemen. Verwend en verwaand als hij is. Een poes die zich boven de literatuur verheft is als een aquarium zonder vissen. Leeg en doorzichtig. Een toepasselijke beeldspraak, mag ik wel zeggen. Fik beaamt dat. Een poes die z?lf literatuur wil zijn blijft zichzelf: Ondoorgrondelijk. Paradoxaal. Een aaibare jager. Eigenzinnig. Speels. Huismus en -muis tegelijkertijd. Kortom, een kat als Koen. Daar moeten wij het mee doen.


Koen leest geen boek, hij is boos.
Koen, het kleine mirakel

Hij is een aaibare jager
Koen, onze kater.
Besluipt de mussen
die hem kwetterend
negeren, vliegen
er snel van tussen.
Koen kijkt hooghartig
alsof hem dat niet deert.

Koen houdt van hondjes pesten.
Daagt Timmy van de buren uit,
zit daar uren voor de ruit.
Tim springt hoog, en blaft woest.
Koen vertrekt geen snorhaar
en lacht hem uit.

Als we uit wandelen gaan
stapt Koen monter achter ons aan.
Triptriptrip, met zijn witte pootjes
over de tegels en de gootjes.

Eens ontmoette hij twee gekke beesten
zo wit en bol als geesten.
Koen bleef stokstijf staan,
geschrokken en verbaasd
durfde hij niet verder gaan.
De geesten bliezen en hieven
een hevig gakken aan.

Koen sloop terug, en met een grote bocht
vervolgde hij z’n trippeltocht.
Telkens bleef hij staan:
komen ze niet achter me aan,
deze gekke, gakkende ganzen,
die hij nog nimmer zag.
Onze stadspoes vol verbijstering en ontzag.

Als hij nu nog beweert
niet als een van Eliot's practical cats te zijn
en nog meer persoonlijkheid begeert
dreigen wij hem met: naar de chinees.
Gevoelig als hij is, vindt hij dat niet fijn.

Om hem weer wat te laten wennen
aan de Schone Letteren
ruimen wij een plankje leeg
voor onze verwende poezenkwast.
Laten hem daar slapen
als de practical cat,
die precies past in onze boekenkast.

8 maart 2004