Zomerlezen.
De Tram. Prins. Zomer in Baden-Baden. De opdracht. Random Family. Een bloeiende vriendschap. Stemmen van de oude zee. Van Nergenshuizen tot Absurdistan. The Hundred Greatest Stars. Respectievelijk: Claude Simon. Ib Michael. Leonid Tsypkin. Wessel te Gussinklo. Adrian Nicole LeBlanc. Beth Chatto en Christopher Lloyd. Norman Lewis. Ewoud Sanders. James B. Kaler.
'Een zonovergoten boek: de vergezichten en geuren van de Middellandse Zee en hun impact op een gevoelige jongen zijn wonderschoon tot leven gewekt. Claude Simon blikt met een scherpzinnige intensiteit en een feilloos gevoel voor het kleinste detail terug op zijn kindertijd', recenseerde Times Literary Supplement De Tram van Claude Simon (uitg. De Geus, 2003, 124 pp.). En er is geen woord teveel over gezegd. Een prachtig boekje, waarin deze Franse Nobelprijswinnaar voor de literatuur van 1985, aan de hand van zijn dagelijkse rit met de tram als jongen van huis naar school en terug door zijn woonplaats, ontmoetingen met mensen en gebeurtenissen optekent. In prachtige aaneengeregen zinnen, in de Simon zo eigen stijl, die van dat jongensleven ??n
vloeiende beweging maken. In Simon’s Palace (spreek uit op z’n Frans) beschrijft hij in 1 zin van tien pagina’s op weergaloze wijze hoe iemand in een caf? wordt doodgeschoten, alsof je de sc?ne op film zietdie in ??n camerabeweging is gemaakt. Zo ook De Tram, een film in woorden. De Tram is ondanks de associatieve stijl een uiterst toegankelijk boek met garantie voor enkele uurtjes hoogstaande vakantieletteren.
Even ontspannend, maar van volkomen andere aard en stijl, is het verhaal van de 12-jarige Malte in Prins van de Deen Ib Michael (uitg. De Bezige Bij, 2000, 296 pp.). Een boek in de oude traditie van: jongen beleeft avonturen, grote en kleine, plotselinge ommezwaai in zijn lot zet zijn wereld op zijn kop, maar aan eind komt alles goed. Mooi verteld in po?tische taal met een realistische kijk in de -eigengereide- kinderziel van de jongen in een Deens vissersdorp begin 20ste eeuw. De doorschijnende en breekbare taal van Michael is een lust voor de leeszinnen, terwijl hij ook nog een boeiend en hecht gecomponeerd verhaal weet te vertellen. Doorweven met de ontboezemingen van de geest van de overleden hoofdpersoon. Prins is luchtig en tegelijkertijd diepzinnig over levenskwesties als ongebondenheid, bedrog en liefde. Prins is een boek vol schakeringen als een zomerse wolkenlucht.
Lijkend op de stijl van Simon is de Rus Leonid Tsypkin met zijn Zomer in Baden-Baden (uitg. De Bezige Bij, 2002, 206 pp.). Daarin schetst hij in paginalange zinnen op associatieve manier het leven van de pasgetrouwde Dostojevski en zijn vrouw in het kuuroord Baden-Baden. Dostojevski is gokverslaafd en jaagt het hele vermogen van zijn echtgenote er in het casino doorheen. Zelfs alles wat los en vast zit wordt verpand om zijn niet te stoppen drift te temmen. Echtgenote Anna’s liefde voor haar Fjodor is echter zo groot, dat ze er zelfs alles aan doet om hem van geld te voorzien, ook al is het maar 1 mark.
Tsypkin’s verhaal van de onrustige en gespannen tijd van het verblijf van de Dostojevski’s wisselt hij af met zijn eigen reis en observaties naar Petersburg. Daarin worden Sovjetpraktijken luchtig kritisch opgediend. Zo ontstaat een persoonlijke biografie en een mooi geschilderd portret van vooral het ongedurige en opgejaagde karakter van de grote Russische schrijver.
Mijn eigen vakantiestapeltje-uiteraard nog ongelezen, maar met hoge verwachtingen- bestaat uit een ratjetoe van ontspannende en inspannende letteren. Beetje toegepast op natuur en cultuur, zonder boeken te vergeten over de harde wereld waaruit we even willen ontsnappen. De opdracht van Wessel te Gussinklo (uitg. Meulenhoff, 1995, 551 pp.) gaat over een oorlogswees die in de jaren 50 in een zomerkamp op de Veluwe verblijft. Wat een leuke tijd had moeten worden ontaardt in een grote kwelling van de jongenswereld als een nietsontziende jungle. Boek kreeg in 1996 Van der Hoogtprijs en stond tevens op de nominatie voor De Gouden Uil en de Libris Literatuur Prijs. 550 pagina’s Hollandse literaire vakantiepot. Kan niet dik genoeg zijn.
De keiharde wereld van het leven aan de onderkant in Amerika, met snel wisselende liefdes, losse gezinsverbanden, drugs, onoplosbare dagelijkse problemen en opgroeien in een achterstandsbuurt druipt van de pagina’s in Random Family van Adrian Nicole LeBlanc (uitg. Scribner, 2003, 409 pp.). Tien jaar lang volgde LeBlanc een familie in The Bronx in New York en schreef er een boekdikke reportage over, die in Amerika -en daarbuiten- insloeg als een vallende hamer. ‘She began to discuss scary memories, such as the times Georges played Russian roulette with a gun to Jessica’s forehead. After she realized the gun was loaded, she figured that ?the bullet wouldn’t hurt me because I was so numb from fear?. Uitnodigend realisme.
De klassieker Stemmen van de oude zee van Norman Lewis (uitg. Atlas, 1993, 282 pp.) staart me al jaren aan. Nu Europa steeds eenvormiger wordt en kleine en oude culturen lijken te verdwijnen, is dit boek onmisbaar om te zien hoe ‘verlokkingen van geld en vrijheid’ de identiteit van een landstreek of zelfs een klein dorp kunnen wegvagen. De schrijver Lewis vestigde zich vlak na de Tweede Wereldoorlog als visser in het afgelegen kustplaatsje Farol aan de Costa Brava. In drie zomers maakte hij daar de nog bijna middeleeuwse samenleving mee, de sardinevangst, het leven in het caf?. ‘In de bijbel staat dat we ons brood in het zweet onzes aanschijn moeten verdienen. Wat doen onze vrienden in Farol? Zij dragen een net naar het water, laten het erin zakken en wachten tot het zich vult met vis. De helft van de tijd slapen ze.’ ‘Vergeeft u me’, zei don Alberto. ‘Ik ken geen mensen die harder werken.’ Lijkt me een gaaf en fantastisch boek.
Een bloeiende vriendschap (uitg. Gottmer, 1998, 288 pp.) heet het brievenboek van de twee grote Engelse tuineigenaren Beth Chatto en Christopher Lloyd. Niet alleen brieven over hun tuin, planten en plagen, ook levenskwesties komen aan de orde in dit charmante en zonnige boek, waaruit de tuinier iets kan leren van de relativerende wijze waarop Chatto en Lloyd hun tuinierhobby en leven opvatten. Het boek bevat sprankelende taal en is uitnodigend hun tuinen zelf eens te gaan bekijken of bij een al afgelegd bezoek de blik van herkenning te zien. Zoals de onbekende vlinders die Chatto opeens ontdekt bij planten in haar nieuw aangelegde experimentele graveltuin.
‘De beste tijd om het zonlicht door de bloeiende grassen gefilterd te zien is in de vroege morgen’, schrijft Lloyd, ‘rond deze tijd van het jaar (oktober, LR) vind ik het leuk de lange donkere schaduwen te zien die over de graspaden vallen, afgewisseld met helder zonlicht waarin druppels water glinsteren als groene, blauwe en gouden oovertjes’. Na zo’n passage ben je verknocht aan de romantiek van de tuin. Een bloeiende vriendschap gaat boven op de stapel om in de sfeer te komen.
Waar liggen Spachembourg, Sweet Lake City, Zwammerzoeloe, Pampus, Cuba, Pornopark Schaamharen, Kulgarije, Boxtehoeze, Schurkije, Shangri-la, Apekutteveen, Huftershoek, Loeren aan de Hor, Costa del Snol en Friemeltjesdijk?
Nu ook zo’n gevoel te hebben van een kale reis thuis te komen na het lezen van deze nooit op de lagere basisschool geleerde topo? Dacht ik te weten waar Gekhuizen lag en El Balconia, maar de rest van ons land is opeens ??n grote onbekende woestijn met 1 oase: Tuinesi?.
Taalhistoricus Ewoud Sanders heeft ze verzameld: verzonnen plaatsnamen in het Nederlands (hoeveel zijn er dan wel niet in heel Europa?) en hun betekenis, gebruik en herkomst. Een verrassend humoristisch boek, waar ik geen genoeg van krijg, hoop ik, op regenachtige vakantiemiddagen. Sla een willekeurige bladzij open en de lachspieren beginnen spontaan te spannen. Van Nergenshuizen tot Absurdistan heet Sanders’ magnifieke en onwijs-gave verzameling (uitg. Prometheus, NRC Handelsblad, 2003, 239 pp). Mijn geheime vakantie-adres: de Canarische Weilanden
Sterren kijken in een buitenlandse donkere hemel is altijd weer een overweldigende ervaring, die nog nooit door een boek is geëvenaard. Wat je allemaal precies ziet is slechts ten dele beschreven in sterren- en planetengidsen. Betelgeuse is nog te vinden, onze eigen ster (de zon) ook en Cor C Varoli op het zuiidenlijk halfrond of Polaris eveneens. Zoek nu ook eens naar P Cygni, HZ 21, SS 433 of Gamma-2 Velorum. De vakantie is voorbij voordat ze gevonden zijn. Om toch te weten waar hun naam vandaan komt, ze te zien, hoe heet en groot ze zijn en vooral hoeveel triljoenen km’s (ofwel astronomische eenheden) ze bij ons vandaan staan, is er nu het originele en oogverblindende boek van James B. Kaler The Hundred Greatest Stars (uitg. Copernicus Books (sic), 2002, 213 pp.) In navolging van boeken over de 100 mooiste films, liedjes en radijsrecepten dacht Kaler: waarom niet over sterren? Vergeet met zijn boek in handen niet ook eens naar de sterrenhemel zelf te kijken. Epsilon Aurigae bijvoorbeeld, van de klasse FO Superreus op een afstand van (’slechts’) 3300 lichtjaren, wordt regelmatig verduisterd. Door een grote stofwolk waarin ook nog 2 sterren verstopt zijn. Is in het boek te lezen en te zien op wonderschone foto’s.
Mijn eigen mooiste van Kaler’s 100? OH 231.8 + 4.2. Een lobbige bipolaire vurige nevel van 1 lichtjaar lengte. Het smalle eind is op ons gericht, het dikke van ons af, omdat gas eruit naar buiten spuit met een snelheid van tegen de 300 km per seconde. Een verbluffende foto gemaakt door de Hubble ruimtetelescoop, laat hem ons zien. Met het blote oog blijft hij onzichtbaar. Lijkt me evenals Van Nergenshuizen tot Absurdistan een perfect vakantieboek om in te neuzen als de concentratie voor Lewis, Lloyd, LeBlanc en Te Gussinklo even wegzakt .
De leukste vakantieboeken bijven toch de plaatselijk gekochte reisgidsen en ter plekke opgesnorde exemplaren over regionale historie, bezienswaardigheden of verborgen landschapjes en dorpjes. Of dat ene prachtige fotoboek in een buitennissig en obscuur antiquariaatje van een onbekende sterfotograaf, die in mezzotinten mensen en landschappen in de vakantiebuurt vastlegde. Eigenlijk is het maar beter -en spannender- om helemaal geen boeken mee te nemen. Lees een vogelgids of flora. Of laat je verrassen in die boekhandel of bibliotheek van de dichtstbijzijnde grotere plaats door de taal des land’s op de boekenruggen en -omslagen met onbekende schrijversnamen en intrigerende titels. Da's pas echt zomerlezen.
Even ontspannend, maar van volkomen andere aard en stijl, is het verhaal van de 12-jarige Malte in Prins van de Deen Ib Michael (uitg. De Bezige Bij, 2000, 296 pp.). Een boek in de oude traditie van: jongen beleeft avonturen, grote en kleine, plotselinge ommezwaai in zijn lot zet zijn wereld op zijn kop, maar aan eind komt alles goed. Mooi verteld in po?tische taal met een realistische kijk in de -eigengereide- kinderziel van de jongen in een Deens vissersdorp begin 20ste eeuw. De doorschijnende en breekbare taal van Michael is een lust voor de leeszinnen, terwijl hij ook nog een boeiend en hecht gecomponeerd verhaal weet te vertellen. Doorweven met de ontboezemingen van de geest van de overleden hoofdpersoon. Prins is luchtig en tegelijkertijd diepzinnig over levenskwesties als ongebondenheid, bedrog en liefde. Prins is een boek vol schakeringen als een zomerse wolkenlucht.
Lijkend op de stijl van Simon is de Rus Leonid Tsypkin met zijn Zomer in Baden-Baden (uitg. De Bezige Bij, 2002, 206 pp.). Daarin schetst hij in paginalange zinnen op associatieve manier het leven van de pasgetrouwde Dostojevski en zijn vrouw in het kuuroord Baden-Baden. Dostojevski is gokverslaafd en jaagt het hele vermogen van zijn echtgenote er in het casino doorheen. Zelfs alles wat los en vast zit wordt verpand om zijn niet te stoppen drift te temmen. Echtgenote Anna’s liefde voor haar Fjodor is echter zo groot, dat ze er zelfs alles aan doet om hem van geld te voorzien, ook al is het maar 1 mark.
Tsypkin’s verhaal van de onrustige en gespannen tijd van het verblijf van de Dostojevski’s wisselt hij af met zijn eigen reis en observaties naar Petersburg. Daarin worden Sovjetpraktijken luchtig kritisch opgediend. Zo ontstaat een persoonlijke biografie en een mooi geschilderd portret van vooral het ongedurige en opgejaagde karakter van de grote Russische schrijver.
Mijn eigen vakantiestapeltje-uiteraard nog ongelezen, maar met hoge verwachtingen- bestaat uit een ratjetoe van ontspannende en inspannende letteren. Beetje toegepast op natuur en cultuur, zonder boeken te vergeten over de harde wereld waaruit we even willen ontsnappen. De opdracht van Wessel te Gussinklo (uitg. Meulenhoff, 1995, 551 pp.) gaat over een oorlogswees die in de jaren 50 in een zomerkamp op de Veluwe verblijft. Wat een leuke tijd had moeten worden ontaardt in een grote kwelling van de jongenswereld als een nietsontziende jungle. Boek kreeg in 1996 Van der Hoogtprijs en stond tevens op de nominatie voor De Gouden Uil en de Libris Literatuur Prijs. 550 pagina’s Hollandse literaire vakantiepot. Kan niet dik genoeg zijn.
De keiharde wereld van het leven aan de onderkant in Amerika, met snel wisselende liefdes, losse gezinsverbanden, drugs, onoplosbare dagelijkse problemen en opgroeien in een achterstandsbuurt druipt van de pagina’s in Random Family van Adrian Nicole LeBlanc (uitg. Scribner, 2003, 409 pp.). Tien jaar lang volgde LeBlanc een familie in The Bronx in New York en schreef er een boekdikke reportage over, die in Amerika -en daarbuiten- insloeg als een vallende hamer. ‘She began to discuss scary memories, such as the times Georges played Russian roulette with a gun to Jessica’s forehead. After she realized the gun was loaded, she figured that ?the bullet wouldn’t hurt me because I was so numb from fear?. Uitnodigend realisme.
De klassieker Stemmen van de oude zee van Norman Lewis (uitg. Atlas, 1993, 282 pp.) staart me al jaren aan. Nu Europa steeds eenvormiger wordt en kleine en oude culturen lijken te verdwijnen, is dit boek onmisbaar om te zien hoe ‘verlokkingen van geld en vrijheid’ de identiteit van een landstreek of zelfs een klein dorp kunnen wegvagen. De schrijver Lewis vestigde zich vlak na de Tweede Wereldoorlog als visser in het afgelegen kustplaatsje Farol aan de Costa Brava. In drie zomers maakte hij daar de nog bijna middeleeuwse samenleving mee, de sardinevangst, het leven in het caf?. ‘In de bijbel staat dat we ons brood in het zweet onzes aanschijn moeten verdienen. Wat doen onze vrienden in Farol? Zij dragen een net naar het water, laten het erin zakken en wachten tot het zich vult met vis. De helft van de tijd slapen ze.’ ‘Vergeeft u me’, zei don Alberto. ‘Ik ken geen mensen die harder werken.’ Lijkt me een gaaf en fantastisch boek.
Een bloeiende vriendschap (uitg. Gottmer, 1998, 288 pp.) heet het brievenboek van de twee grote Engelse tuineigenaren Beth Chatto en Christopher Lloyd. Niet alleen brieven over hun tuin, planten en plagen, ook levenskwesties komen aan de orde in dit charmante en zonnige boek, waaruit de tuinier iets kan leren van de relativerende wijze waarop Chatto en Lloyd hun tuinierhobby en leven opvatten. Het boek bevat sprankelende taal en is uitnodigend hun tuinen zelf eens te gaan bekijken of bij een al afgelegd bezoek de blik van herkenning te zien. Zoals de onbekende vlinders die Chatto opeens ontdekt bij planten in haar nieuw aangelegde experimentele graveltuin.
‘De beste tijd om het zonlicht door de bloeiende grassen gefilterd te zien is in de vroege morgen’, schrijft Lloyd, ‘rond deze tijd van het jaar (oktober, LR) vind ik het leuk de lange donkere schaduwen te zien die over de graspaden vallen, afgewisseld met helder zonlicht waarin druppels water glinsteren als groene, blauwe en gouden oovertjes’. Na zo’n passage ben je verknocht aan de romantiek van de tuin. Een bloeiende vriendschap gaat boven op de stapel om in de sfeer te komen.
Waar liggen Spachembourg, Sweet Lake City, Zwammerzoeloe, Pampus, Cuba, Pornopark Schaamharen, Kulgarije, Boxtehoeze, Schurkije, Shangri-la, Apekutteveen, Huftershoek, Loeren aan de Hor, Costa del Snol en Friemeltjesdijk?
Nu ook zo’n gevoel te hebben van een kale reis thuis te komen na het lezen van deze nooit op de lagere basisschool geleerde topo? Dacht ik te weten waar Gekhuizen lag en El Balconia, maar de rest van ons land is opeens ??n grote onbekende woestijn met 1 oase: Tuinesi?.
Taalhistoricus Ewoud Sanders heeft ze verzameld: verzonnen plaatsnamen in het Nederlands (hoeveel zijn er dan wel niet in heel Europa?) en hun betekenis, gebruik en herkomst. Een verrassend humoristisch boek, waar ik geen genoeg van krijg, hoop ik, op regenachtige vakantiemiddagen. Sla een willekeurige bladzij open en de lachspieren beginnen spontaan te spannen. Van Nergenshuizen tot Absurdistan heet Sanders’ magnifieke en onwijs-gave verzameling (uitg. Prometheus, NRC Handelsblad, 2003, 239 pp). Mijn geheime vakantie-adres: de Canarische Weilanden
Sterren kijken in een buitenlandse donkere hemel is altijd weer een overweldigende ervaring, die nog nooit door een boek is geëvenaard. Wat je allemaal precies ziet is slechts ten dele beschreven in sterren- en planetengidsen. Betelgeuse is nog te vinden, onze eigen ster (de zon) ook en Cor C Varoli op het zuiidenlijk halfrond of Polaris eveneens. Zoek nu ook eens naar P Cygni, HZ 21, SS 433 of Gamma-2 Velorum. De vakantie is voorbij voordat ze gevonden zijn. Om toch te weten waar hun naam vandaan komt, ze te zien, hoe heet en groot ze zijn en vooral hoeveel triljoenen km’s (ofwel astronomische eenheden) ze bij ons vandaan staan, is er nu het originele en oogverblindende boek van James B. Kaler The Hundred Greatest Stars (uitg. Copernicus Books (sic), 2002, 213 pp.) In navolging van boeken over de 100 mooiste films, liedjes en radijsrecepten dacht Kaler: waarom niet over sterren? Vergeet met zijn boek in handen niet ook eens naar de sterrenhemel zelf te kijken. Epsilon Aurigae bijvoorbeeld, van de klasse FO Superreus op een afstand van (’slechts’) 3300 lichtjaren, wordt regelmatig verduisterd. Door een grote stofwolk waarin ook nog 2 sterren verstopt zijn. Is in het boek te lezen en te zien op wonderschone foto’s.
Mijn eigen mooiste van Kaler’s 100? OH 231.8 + 4.2. Een lobbige bipolaire vurige nevel van 1 lichtjaar lengte. Het smalle eind is op ons gericht, het dikke van ons af, omdat gas eruit naar buiten spuit met een snelheid van tegen de 300 km per seconde. Een verbluffende foto gemaakt door de Hubble ruimtetelescoop, laat hem ons zien. Met het blote oog blijft hij onzichtbaar. Lijkt me evenals Van Nergenshuizen tot Absurdistan een perfect vakantieboek om in te neuzen als de concentratie voor Lewis, Lloyd, LeBlanc en Te Gussinklo even wegzakt .
De leukste vakantieboeken bijven toch de plaatselijk gekochte reisgidsen en ter plekke opgesnorde exemplaren over regionale historie, bezienswaardigheden of verborgen landschapjes en dorpjes. Of dat ene prachtige fotoboek in een buitennissig en obscuur antiquariaatje van een onbekende sterfotograaf, die in mezzotinten mensen en landschappen in de vakantiebuurt vastlegde. Eigenlijk is het maar beter -en spannender- om helemaal geen boeken mee te nemen. Lees een vogelgids of flora. Of laat je verrassen in die boekhandel of bibliotheek van de dichtstbijzijnde grotere plaats door de taal des land’s op de boekenruggen en -omslagen met onbekende schrijversnamen en intrigerende titels. Da's pas echt zomerlezen.
25 juni 2004
Obscuur hoeft dat antiquariaatje niet te zijn hoor. Ik heb een goed adres.
door Simon Carmiggelt,
16 juni 2005, 02:48