Ik heb genoeg aan de zon, de kachel en een kleedje
De Aaibaarheidsfactor. Rudy Kousbroek. (uitg. De Harmonie, 115 p.) 
null
Van Laurens heb ik een kadootje gehad. Het boekje over het gebruik van dooie mensen hadden we weggegooid. Beloofd was dat ik daarom het leukste kattenboekje zou krijgen. Eerst had ik er geen zin in. Muizen zijn veel leuker. Soms komen er allemaal natte spatten van boven. Dan blijf ik binnen en piepen de muizen. Ik klepper wel 10 keer met het luikje, maar daar schrikken de spatten niet van. Tijger wel. M’n vriendje van het Sprokenpad. Spokenpad zegt hij altijd. Ik snap dat niet. Wat is een spokenpad? Hij is er bang voor. Als mijn luikje kleppert holt hij ook hard weg, van schrik. In het nieuwe boekje stond niks over een spokenpad. Het kaftje heeft de kleur van een muis en is even zacht. Ik dacht dat het over muizen ging, maar het ging over mij of ons, poezen. Op de voorkant staat een gekke kat. Het lijkt wel een vissengraat. Toen deed ik het open. Ook allemaal vissengraten met letters ertussen.

Het zieligste stukje (‘hoofdstuk’ zegt Laurens deftig, maar hij is ook heel hoog en loopt alleen op zijn achterpootjes. Hij is een langpoter. Zijn voorpootjes hangen slap langs zijn lijf. Soms bewegen ze. Daarmee tilt hij mij op. Of glijdt ermee over m’n rug of kriebelt bij m’n oor. Lekker is dat. Het is moeilijk om m’n aandacht bij het boekje te houden als hij dat doet) gaat er over als Rudy op de lichtpalen buiten poezenfoto’s ziet met letters erbij. Dan is er een poes vermist. Dat kan helemaal niet, want wij weten gewoon waar we zijn. Dat is al de eerste stommiteit in Rudy’s boek.

Ook zegt Rudy dat er aan onze kop 7 aaizones zitten. Dat zijn er 8, maar ik zeg natuurlijk niet tegen hem welke dat is. Die hou ik voor reserve, als een andere het niet meer doet. Dan ziet Laurens vanzelf wel waardoor ik opeens ook kan snorren bij het aaien van een nieuwe plek. Het allerknuste is op schoot liggen. Heerlijk warm en die lange slappe voorpoten van die langpoters strijken zachtjes over me heen.
Heel ellendig is wat Rudy schrijft over wat ze in Frankrijk (dat ligt achter ons kanaal) allemaal met dieren doen. Ze eten ze op. Alles van ze. Het is een kwestie van tijd wanneer ze ook aan ons beginnen. Mooi is het verhaaltje over de hond. Inderdaad: domheid.

Het stomste stukje in het muizenvellenboekje is de Huiskattentest. Rudy heeft bekeken wat wij kosten, hoe groot we zijn, het onderhoud, vraatzucht, vadsigheid, het miauwen, spinvermogen, aanhaligheid, IQ, verharingsfactor, bestendigheid van het dessin, wieltjes, veiligheid, garantie en zelfbouw.
Weer een typische kijk van die langpoters op ons. Ze weten niet eens wat we denken. Altijd hoor ik ‘instinct’. Mijn IQ hoeft ie niet te testen. Daar krijgt ie een minderwaardigheidscomplex van (dat woord heb ik onthouden toen Laurens het over de blaffer van de overkant had).

Hoezo, wat kost een kat? Niks. Ik hoef geen fiets, geen dure schoolboeken (nou ja leesboekjes uit de bieb), niet op vakantie, niet met het vliegtuig (lijkt me jakkes), geen auto, geen 3-gangen menu, flessen met rood spul bij de brokjes of het hart, geen bureau, geen computer, geen cd’s, geen gsm, geen mp3-speler, geen dure lampen, kleren of een radio. Ik heb genoeg aan de zon, de kachel, een hoekje op het kleed en 1 pak brokken en 1 kilo hart per week. Dat is een schijntje met wat die langpoters zelf allemaal voor rare snuffeldingen met vreemde luchtjes naar binnen dragen. Ik vertrouw dat nooit. Ze praten dan over euro’s en goedkoop.

Gelijk heeft Rudy als hij zegt dat huiskatten zelfreinigend zijn, goed naar hun naam luisteren (behalve die domme dove theemutsen hier in de buurt) en allemaal verschillend miauwen. Dat is inderdaad niet helemaal in de haak en is waarschijnlijk een productiefout van OLH. Bij mij gaat het ook wel eens mis. Voor het eten lukt het ’t beste.

Mijn spinvermogen is ‘gemiddeld’ volgens de ISA, de Internationale Standaard Aai. Deze is uitgevonden door Rudy. In aanhaligheid scoor ik het hoogst. Ik kan het niet laten langs de hoge poten te strijken met m’n kop of m’n lijf, kan geen weerstand bieden tegen het woord ‘Koen’ en wil altijd bij de langpoters zijn. Ik ga mee wandelen en boodschappen doen. Lekker, ik hoef nooit iets te dragen. Zij mij wel, als ik moe ben. Mijn verharingsfactor is wel lastig, maar daar staan twee reflectoren tegenover, zodat iedereen mij in het donker kan zien. De test van Rudy is een peulenschil.

Wie begrijpt Koen de poes?
Van zijn zelfbouwkat heb ik geen hoge oren op. In zijn lijst van benodigdheden is hij de helft vergeten. En waar hij helemaal geen muis van heeft gegeten is hoe wij echt in elkaar zitten. In de ‘Aaibaarheidsfactor’ staat een aansluitschema van een zelfbouwkat. De grootste fout is het spinmechanisme. De sinusgolf van 25 is te hoog voor een 2-volts knorgeluid. En ook de kopjesgenerator werkt niet op R37 380N 2% maar op T37 38N en 20%. Rudy is beter met letters dan met cijfers.

Het is een lief boekje. Het leukste over katten is het niet, wat Laurens w?l vindt. Rudy, ook een langpoter, begrijpt ons maar half, misschien maar eenderde van ons bestaan, ons doen en laten, onze drijfveren en denkwijze. Hoe knap hij ook over ons schrijft, begrijpen zal hij ons nooit, net zoals alle andere langpoters. Ze doen vaak zulke rare dingen met ons, waar we van schrikken, hard weghollen of ophouden met spinnen. Daarom bijt ik wel eens stiekem gauw in een hand bij het ravotten of zet m’n nagels in een knie als ik op schoot lig. Een beetje straf voor al die domme dingen die ze met ons doen en het onbegrip over ons karakter. Want dat hebben we. Hooghartig, zegt Laurens, als hij mij wel eens parmantig ziet stappen met mijn staart recht omhoog. Dan ben ik trots op mijn poes-zijn. Dan toon ik hoe ik de langpoters vaak voor de gek hou. Jammer dat ik alleen nog maar kan lezen en niet schrijven. Dat zou een boek opleveren, dat geen hond durft te lezen.

Koen
(L. heeft wat ik vond opgeschreven en op de website gezet. Daarom mag zijn naam er ook onder staan).

De ‘Aaibaarheidsfactor’ is nog wel tweedehands te krijgen.
22 september 2004
Lieve Koen,

Je staat er weer goed op. Letterlijk en figuurlijk. Ik krijg van L. (je baasje) ook wel eens een kadootje op de zaak. Het is echt een lieverd, dat moet je hem maar zeggen. En Koen, een boek schrijven dat is een ware kunst en zeker als het over honden moet gaan. Begin er maar niet aan, want daar lusten de honden toch geen brood van.

Groetjes van je vriendin - je weet wel - van die Felix brokken
door Ria Vreugdenhil, 22 september 2004, 22:24