Zijn hele leven heeft hij een belangrijke rol gespeeld in de nucleaire bewapening van de Verenigde Staten. Als soldaat, wetenschapper, technicus, ondernemer in de wapenindustrie, minister van defensie en diplomaat vervulde William J. Perry (1927) een sleutelrol in de wapenwedloop tussen Amerika en Rusland in de vorige eeuw. Hij heeft nu een boek geschreven waarin hij zijn betrokkenheid bij de wapenwedloop uit de doeken doet. Als insider laat hij erg geen misverstand over bestaan dat een nucleaire oorlog in een klein hoekje zit van misverstanden, onachtzaamheid, slechte communicatie of ondoordachte politieke besluitvorming.
Een kernoorlog kent geen winnaars, zegt Perry. En het gevaar van zo’n wereldverwoestende oorlog is in de afgelopen jaren groter geworden dan ooit. In een nuchtere, heldere stijl vertelt Perry hoe hij geprobeerd heeft in zijn loopbaan het gevaar van atoomwapens onder ogen te brengen van regeringen over de hele wereld. Er bestaat nauwelijks een afdoende verdediging tegen een massale aanval met kernwapens, waar ook ter wereld. Een kernoorlog, ook op kleine schaal, is volgens Perry het einde van onze beschaving. Het betekent 90% vernietiging. Bouwde hij eerst mee aan defensiesystemen tegen mogelijke aanvallen van de Sovjet-Unie tegen Amerika, vooral in zijn rol als minister van defensie onder Amerikaans president Bill Clinton in de jaren 90 heeft hij zich ingezet voor ontwapening en goede afspraken en controle op het kernarsenaal.
Wat we van de natuur weten hebben wetenschappers ons verteld of laten zien of we hebben het zelf waargenomen. Al eeuwen kruipen mensen met loepen, microscopen, reageerbuisjes, pincetjes, linialen en telramen over de aardbol of kijken naar de sterren. Maar met het toenemen van onze kennis zijn we zijn er wel achter gekomen dat hoe meer we weten, hoe minder we weten. Onze kennis is nooit volledig, nooit volmaakt. Er zijn altijd nog gezichtspunten waaruit we de objecten op een onverwacht andere manier kunnen bekijken. En daarmee komen de dingen opeens in een ander daglicht te staan of ontdekken we nog andere eigenschappen. De fotograaf Anne Geene heeft zich toegelegd op de beeldende waarneming en vastlegging van nieuwe feiten , nieuwe eigenschappen van onze natuurlijke wereld. Over wat ze allemaal tegenkwam heeft ze een boekje gemaakt.
Jonge vrouw op de drempel naar volwassenheid wint een schrijfwedstrijd. Met nog 10 anderen wordt ze een maand lang -volledig verzorgd en betaald- gastredacteur bij een toonaangevend vrouwentijdschrift in New York, in de jaren 60. Ze maakt kennis met een wereld van glitter and glamour, ontmoet beroemdheden en ziet haar schrijfsels gepubliceerd. Maar de feestjes, banketten, diners en excursies, die er bijhoren, bekoren haar nauwelijks. Ze onttrekt zich eraan en gaat liever naar het café met mannen en vriendinnen. Ook dit bevalt haar maar half. Ze weet niet wat ze met haar leven wil. De kans op een glansrijke carrière laat ze door haar vingers glippen.
Na middernacht kan de politie nog aanbellen om te kijken of je logés hebt. Elke week moet je een emmer poep inleveren voor mest op het land. Als je uit het zuiden komt krijg je de slechtste baantjes. Seks voor het huwelijk is verboden. Een brief doet er een maand over om op een adres in een naburig dorp te arriveren. Om je honger te stillen pluk je stiekem pruimen uit de staatsboomgaard. Voor grapjes over het staatshoofd kun je levenslang krijgen. Zo is het leven van Noord-Koreanen. Journalist Barbara Demick schreef de verhalen op van Noord-Koreanen die hun land ontvluchtten. Ongelooflijk en hartverscheurend.