De ijzeren greep van de doodsdrift.
Kameraad Scheermes. Rogi Wieg. (uitg. De Arbeiderspers, 272 p.)
Wereldwijd lijden zo'n 350 miljoen mensen aan een of andere vorm van depressie. Schrijver/dichter Rogi Wieg is een van hen. Zijn major depression, zoals hij hem zelf noemt, heeft hem in de ijzeren greep genomen van een onafwendbare doodsdrift.
Niet dat hij niet graag verder wil leven, maar de neerslachtigheid is zo ondraaglijk dat hij hevig verlangt naar een ander 'leven', naar een grote verandering in het bestaan met zo'n last. Tweemaal probeert hij een einde aan zijn leven te maken. Vlak voor de dood toeslaat grijpt hijzelf in en blijft in leven. Wieg heeft zijn leven en lijden in een roman gevat, waarin zowel hijzelf figureert als een alter ego, Jonathan Finkel.
Beurtelings doen Wieg en Finkel verslag van hun identieke ziekte. Zodra Wieg mentaal en emotioneel niet meer in staat is over zijn lijden te schrijven neemt hij zijn toevlucht tot zijn alter ego Finkel, die eenzelfde lijden en nagenoeg eenzelfde leven leidt. Alleen neemt Finkel's leven een onverwachte wending als hij zich overgeeft aan een psychiater die van hem een boezemvriend wil maken. Wieg's klachten werden aanvankelijk in Nederland bij diverse psychiatrische instanties niet herkend. De diagnose ernstige depressie kwam bij geen enkele hulpverlener bij wie hij aanklopte in beeld. Pas in een priv?-kliniek in Duitsland ervaart hij begrip en krijgt hije en duwtje in de goede richting.
Het verspringen van perspectief en van verteller maakt de hoofdpersonen ongrijpbaar en geven een vervreemdend zicht op de werkelijkheid. Dissociatie, zoals Wieg in zijn depressie ervaart. Met deze dubbelpersoon is Wieg erin geslaagd de vervreemding, het niet meer jezelf zijn, in de depressie je een ander mens voelen, te symboliseren. Een metafoor voor het lijden aan de depressie zelf. Wieg's taal is bij vlagen po?tisch, soms lijkt het erop alsof hij letterlijk het offici?le jargon van bijsluiters van medicijnen en van psychiatrische handboeken heeft overgenomen in zijn terlopse verklaringen van werking van pillen. Een irritante stijlbreuk.
Kameraad scheermes geeft een indringende en persoonlijke kijk op het lijden onder een ernstige depressie. Wieg weet met zijn proza empathie op te wekken voor de zieke hoofdpersoon, zoals hij ook van psychiaters verlangt dat zij zich proberen te verplaatsen in hun patient. Maar hoe geleerd zulke professionele zielkundigen ook zijn, zij zullen dat evenmin kunnen als welke andere betrokkene ook. Depressie is de eenzaamste ziekte die er is. De patient is hulpeloos en de hulpverleners overwegend machteloos, maakt Wieg duidelijk. De auteur geeft een bittere kijk op de psychiatrische hulpverlening in ons land en op de reddeloosheid van degenen die vaak vergeefs aankloppen om hulp voor hun - soms dodelijke- ziekte.
Beurtelings doen Wieg en Finkel verslag van hun identieke ziekte. Zodra Wieg mentaal en emotioneel niet meer in staat is over zijn lijden te schrijven neemt hij zijn toevlucht tot zijn alter ego Finkel, die eenzelfde lijden en nagenoeg eenzelfde leven leidt. Alleen neemt Finkel's leven een onverwachte wending als hij zich overgeeft aan een psychiater die van hem een boezemvriend wil maken. Wieg's klachten werden aanvankelijk in Nederland bij diverse psychiatrische instanties niet herkend. De diagnose ernstige depressie kwam bij geen enkele hulpverlener bij wie hij aanklopte in beeld. Pas in een priv?-kliniek in Duitsland ervaart hij begrip en krijgt hije en duwtje in de goede richting.
Het verspringen van perspectief en van verteller maakt de hoofdpersonen ongrijpbaar en geven een vervreemdend zicht op de werkelijkheid. Dissociatie, zoals Wieg in zijn depressie ervaart. Met deze dubbelpersoon is Wieg erin geslaagd de vervreemding, het niet meer jezelf zijn, in de depressie je een ander mens voelen, te symboliseren. Een metafoor voor het lijden aan de depressie zelf. Wieg's taal is bij vlagen po?tisch, soms lijkt het erop alsof hij letterlijk het offici?le jargon van bijsluiters van medicijnen en van psychiatrische handboeken heeft overgenomen in zijn terlopse verklaringen van werking van pillen. Een irritante stijlbreuk.
Kameraad scheermes geeft een indringende en persoonlijke kijk op het lijden onder een ernstige depressie. Wieg weet met zijn proza empathie op te wekken voor de zieke hoofdpersoon, zoals hij ook van psychiaters verlangt dat zij zich proberen te verplaatsen in hun patient. Maar hoe geleerd zulke professionele zielkundigen ook zijn, zij zullen dat evenmin kunnen als welke andere betrokkene ook. Depressie is de eenzaamste ziekte die er is. De patient is hulpeloos en de hulpverleners overwegend machteloos, maakt Wieg duidelijk. De auteur geeft een bittere kijk op de psychiatrische hulpverlening in ons land en op de reddeloosheid van degenen die vaak vergeefs aankloppen om hulp voor hun - soms dodelijke- ziekte.
29 december 2003